Home

Ik kwam vorige week de Volkskrant-column van Ionica Smeets van twee maanden geleden weer tegen, met als titel ‘Wetenschapscommunicatie wordt nog vaak gezien als iets dat je als hobby naast je echte werk doet’ (01/02/2019). Daarin spreekt ze haar hoop uit voor een zinvolle besteding van de vier miljoen euro die de komende tijd is vrijgemaakt voor wetenschapscommunicatie, in het kader van de Nationale Wetenschapsagenda. Ik deel die hoop natuurlijk van ganser harte, maar maak me ook wel wat zorgen. Want, zo is inmiddels bekend gemaakt: er komt binnenkort in ieder geval weer een festival: Expeditie NEXT – hét Nationale Wetenschapsfestival (op 2 mei as.). En ‘in de wandelgangen’ hoor ik plannen voor een multimediale campagne over het belang van wetenschap. En dan zie ik toch stiekem de euro’s weer snel een verkeerde kant op verdwijnen.

Wat hier volgens mij (steeds weer) mis gaat, is dat een verkeerd communicatie-uitgangspunt basis is voor al die mooie plannen. Wetenschapscommunicatie is namelijk een uniek vakgebied binnen de communicatie, omdat alle activiteiten worden gedaan door de uitvoerders zelf, de wetenschappers. Het zijn de wetenschappers zelf die naar scholen gaan, de presentaties geven op festivals en ‘de dag van <…>’, de pers te woord staan, etc. En dat doen ze allemaal naast hun échte overige werk (onderzoek doen, subsidies aanvragen, onderwijs verzorgen, publiceren, presenteren op wetenschappelijke bijeenkomsten, etc.).

Er zijn gelukkig altijd wel een paar vrijwilligers wetenschappers te vinden die communicatie belangrijk genoeg voor de maatschappij om er relatief veel tijd (en sommige helden zelfs heel veel tijd) in te stoppen, maar – zoals ik al eerder schreef – dat is soms ook tegen weerstand van hun eigen directe omgeving in -. En het meeste werk komt uiteindelijk toch neer op die paar overvraagde enthousiastelingen, zoals iedere universitaire communicado zal beamen.

Deze uitgangspositie in de wetenschapscommunicatie is wezenlijk anders dan bij bedrijfsleven en overheid, waar ‘communicatie’ door de professionals van de communicatie-afdeling wordt gedaan, en heel soms door de bestuurders – die dan van tevoren intensief getraind en begeleid worden. Het is juist expliciet níet de bedoeling dat werknemers / ambtenaren zelf gaan communiceren met het ‘grote publiek’.

Maar wij wetenschapscommunicado’s zijn blijkbaar wel vooral heel goed in die reguliere bedrijfscommunicatie: het creëren van allerlei campagnes, podia, dagen, weken en festivals gericht op het grote publiek en hun opa en oma, waar die betrokken en enthousiaste vrijwilliger wetenschapper zijn/haar verhaal mag vertellen. Maar omdat ‘communicatie’ anders werkt bij ons, creëren we met al die feestelijkheden dus eigenlijk vooral nog meer (vrijwilligers)werk voor hem/haar. Terwijl we daarnaast steeds maar weer ‘vergeten’ om te zorgen voor structurele en functionele erkenning en waardering in tijd, geld en ondersteuning (zie ook ‘universitair onderwijs’). De wetenschapper als (op)vulling, niet als uitgangspunt.

Het wordt tijd dat we in onze communicatieniche even wat afstand nemen van die reguliere communicatie, en de unieke eigenschap van wetenschapscommunicatie – en daarmee dus de wetenschapper – meer als uitgangspunt gaan nemen. En er lijkt deze keer inderdaad meer beweging de goede kant op te zijn, zoals Ionica ook al schrijft: ‘Minister Van Engelshoven koppelt in haar wetenschapsbrief concrete acties én budget aan de ambitie dat wetenschap verbonden is met de samenleving. Wetenschapsfinancier NWO gaat een pilot ontwikkelen om onderzoekers die de dialoog met de maatschappij aangaan te belonen en ook in de Nationale Wetenschapsagenda is geld gereserveerd voor wetenschapscommunicatie.’

Dat klinkt hoopvol (maar ja, toch ook weer een festival…), en ik zou dan ook graag willen benadrukken: investeer inderdaad vooral eerst in die betere en structurele randvoorwaarden, begeleiding, ondersteuning, training, beloning en waardering voor die enthousiast communicerende vrijwilliger wetenschapper. Op iets langere termijn is dat een meer duurzame investering, want daarna hebben ze ook echt serieus (meer) tijd en ruimte om mee te doen aan al die festivals, campagnes en andere reguliere communicatiedingen die we met z’n allen voor hen verzinnen.

Afbeelding

 

 

5 thoughts on “Wetenschapscommunicatie: zorg dat de wetenschapper uitgangspunt wordt, niet alleen (op)vulling

  1. Beste Roy,

    Toch gek dat je als je de kans hebt om me aan te spreken als eindverantwoordelijke voor de NWA, je die mogelijkheid openlijk laat schieten. We stonden bij de Vakconferentie Wetenschapscommunicatie minutenlang in elkaars nabijheid in een vrijwel lege ruimte. Ik heb expres gewacht tot je kwam praten, maar dat deed je niet.
    Kom, toon eens karakter en ga in gesprek met me, in plaats van veilig achter het toetsenbord slecht gefundeerde meningen te ventileren. Je bent altijd welkom, op kantoor of bij bijvoorbeeld Bessensap op 21 juni.

    Van harte welkom!

    Ynte Hoekstra
    Hoofd communicatie NWO
    Eindverantwoordelijke voor wetenschapscoomunicatie programma NWA

  2. Beste Ynte,

    Je hebt gelijk: omdat ik neig naar de introverte kant van het spectrum, vind ik het makkelijker om dingen op te schrijven (en dat vind ik af en toe ook al best eng). Daarbij komt dat, zelfs na je even gezien te hebben op de bloggers-bijeenkomst van een tijdje geleden, het mij nog net niet helemaal helder is hoe de rollen nou precies zijn verdeeld bij jullie op het NWA-dossier. Zo had ik dan bijvoorbeeld toch eerder jou op het podium verwacht bij de Vakconferentie dan Nina en Stefan, als eindverantwoordelijke. Maar dat zal een goede reden gehad hebben. Met Nina heb ik wel even gesproken op de Vakconferentie, net als met de bij dit dossier betrokken beleidsmedewerker van OCW.

    Met die twee, Stefan en TU-collega Michel van Baal heb ik eind deze maand ook al een afspraak staan nav mijn eerdere blog over de Sagan-aanstelling. Ik neem aan dat mijn andere blogs – bovenstaande stond trouwens al ruim een week online afgelopen maandag – tijdens dat gesprek ook ter sprake zullen komen – en ik snap ook heus wel dat ik het niet heel makkelijk/comfortabel maak voor mezelf hiermee, qua understatement. Je mag er wel van uitgaan dat dit soort reacties voortkomen uit oprechte betrokkenheid bij het vakgebied, en ik ga er zelf gemakshalve maar van uit dat ik dat inmiddels niet meer hoef te bewijzen.

    En als ik dan toch glazen aan het ingooien ben: los van hoe belangrijk dit soort een-op-een gesprekken ook zijn, ik denk dat het daarnaast goed zou zijn als er richting het hele WTC-veld toch iets meer open/brede/algemene (proces)communicatie plaatsvindt hierover, alleen al om giswerk, vragen en blogs als deze te voorkomen. En omdat ik her en der vanuit dat veld toch stiekem ook best wat bijval hoor. Ik neem aan dat we niet tot Bessensap (natuurlijk ben ik daar ook bij, dus sowieso tot dan) hoeven te wachten voor de volgende update.

    Hartelijke groet!

    Roy

  3. Pingback: Wetenschap, klop je nieuws niet zo op » BizzBuzz

  4. Pingback: Step up to the plate | RoyMeijer

  5. Pingback: Mijn persoonlijke twee centen voor het Nationaal Centrum voor Wetenschapscommunicatie | RoyMeijer

Leave a Reply

Fill in your details below or click an icon to log in:

WordPress.com Logo

You are commenting using your WordPress.com account. Log Out /  Change )

Facebook photo

You are commenting using your Facebook account. Log Out /  Change )

Connecting to %s